Het belang van het tijd uittrekken voor de ontwikkeling van een visie en een missie. Het doet onmiddellijk denken aan cursussen met onwennig onthaal bij het koffiemoment, ongemakkelijk staand broodjes eten onder de middag en zenuwachtig met één oog naar je vollopende inbox beginnen staren in de late namiddag, terwijl je met enig schuldgevoel toch nog het netwerkmoment meepikt. Terugblikkend op de vele projecten waarin ik ondertussen betrokken was, ben ik toch overtuigd geraakt dat de best geslaagde projecten beginnen bij ... helemaal 'niets doen', namelijk bij het samenzitten en helder te komen tot een sterke, gedeelde blik op de richting waarheen het moet om een einddoel te bekomen. Leuk toch dat ik voor een project als Kortrijk Play een soort keynote mocht opstellen vanwaaruit ze konden vertrekken om tot een 'visie' te komen op hoe ze participatie zien binnen hun project.
We vertrekken vanuit het citaat ' De publiekswerker sloopt drempels, maar zet ook ladders voor een publiek dat zin heeft om daarop te klimmen.
Dit citaat is uit een artikel dat E. Coussens van Publiq vzw
schreef naar aanleiding van haar introductie voor de
Vlaamse middag rond Cultuurwerking die plaatsvond op 17 mei 2018 in
Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond.
Hier benadrukte ze het belang van de heldere opsplitsing tussen publiekswerving
en publiekswerking ( met een trendy term vaak publieksbemiddeling geheten). De publiekswerver stelt alles in het werk
om het gewenste publiek over de vloer te krijgen.
Deze doet zijn werk dus vooral vooraf door het potentiële doelpubliek te
bepalen en door het opzetten van gepaste acties om dit publiek te bereiken. De
publiekswerker gaat aan de slag met het publiek eens het aanwezig is, ook al
gebeurt dit vaak door eenzelfde persoon.
In een commerciële of politieke context, zou dit het optimaal wegnemen van mogelijke
weerstanden impliceren. In reclame- en marketingopleidingen, wordt immers getraind
om te communiceren richting een publiek met een maximaal bevattingsvermogen en
historisch perspectief van een achtjarige. Er wordt aangeleerd om aan
storytelling te doen via verhaallijnen met pointes die er voldoende vingerdik
opliggen om te garanderen dat het beoogde doelpubliek zich bevestigd voelt in
zijn intelligentie en dus enkel bevredigende emoties hoeft te ervaren. Klant is
koning en moet ‘nergens aan denken’.
In de cultuursector mag het doel echter niet zijn om hapklare sensatie te
prepareren om een (cultuur)product aan de man te brengen. De publiekswerker moet ladders zetten, waarmee bedoeld
wordt dat hij tools moet ontwikkelen die het publiek aansporen om iets nieuws te willen leren of te
ervaren.
In haar betoog benadrukt Coussens daarbij het belang van ‘educatie’, die de
beladen term ‘volksverheffing’ ging vervangen. Conform de tijdsgeest impliceerde
dit de verschuiving van groepscultuur naar persoonlijke ontwikkeling: de zelfverwezenlijking
van het individu.
Maar de relatie tot de cultuur, tot kunstenaar en kunstwerk, moet wel centraal blijven
staan. Al te vaak werd in cultuurhuizen het publiek uitgenodigd te bakken of te
knutselen, te kliederen of te koken ‘om volk te betrekken’. Vaak ontstond zo
een vast aanbod aan ‘educatieve’ publieksactiviteiten waarbij
tentoonstellingen, collecties of kunstwerken onderling inwisselbaar blijken en ze
slechts een verlengstuk zijn van de
publiekswerving.
Deze wankele relatie tussen publiekswerven en publiekswerken, deed de cultuursector steeds meer experimenteren met de idee van ‘participatie’. In plaats van volk te lokken naar de kunst, bracht men kunst naar het publiek. Waar het kunstwerk voorheen het publiek moest raken, moet het publiek het kunstwerk nu bij voorkeur aanraken.
Van de vroege Land
Art van bijvoorbeeld Sol Lewitt en Donald Judd, met in Vlaanderen de shift van Chambres d’Amis,
langs Beaufort
naar het recente Play Kortrijk en Contrei Live, toont zich de
shift van kunst die, wars van publiek, ontsloten werd via vuistdikke catalogi
en ellenlange exposés naar kunst die al tijdens het creatieproces rekening
houdt met een publiek dat het eindresultaat actief zal manipuleren. Vanuit die recente
tendens, stamt de actuele stap naar co-creatie,
waarbij de kunstenaar ook zijn zeggenschap opgeeft over het beoogde eindresultaat
van zijn concept.
Via projecten als Paradise 2021 neemt Kortrijk nu het voortouw om de
individuele doelen van creativiteit en educatie van respectievelijk kunstenaar
en publiek te versmelten tot voldragen volksparticipatie die niet enkel reflecteert
of in de marge blijft, maar via kunst reële maatschappelijke verandering
genereert en meehelpt de Unescodoelstellingen en de toekomstige Creative
cities tot realiteit te brengen.