Monday, December 10, 2018

Een nieuwe dag, een nieuwe lijn: 30 gastresidenten op het Lijsternest: 1: Anne Provoost



Een nieuwe dag, een nieuwe lijn: 30 gastresidenten op het Lijsternest

Hfst.1: Anne Provoost, 2014


Mira, Loslopend wild. Uit het album Stukken van mensen, 2008. 


Tot zaterdagavond laat waren we in de weer geweest om van wat in september nog een lege schuur was, een bewoonbare comfortabele flat te maken. Het beschermde woonhuis van schrijver Stijn Streuvels (1871-1969), met beschermde inboedel bleef intact, maar toch zou het dienst doen als schrijversresidentie in de omgebouwde schuur. Daar zouden vanaf oktober 2014 literaire auteurs voor minstens 2 weken en maximaal 2 maand doorlopend verblijven om er nieuw werk te creëren.
Vanaf 2015 zou dit gebeuren zoals dat in een overheidscontext hoort: via officiële aanvragen en met onwrikbare regels en procedures.
In de winter van 2014 werd de allereerste resident Anne Provoost (Poperinge, 1964), bekend van onder meer Mijn tante is een grindewal en de succesroman Vallen, winnares van vele literaire prijzen. Al of niet met echtgenoot Manu Claeys aan de hand, moest haar vaak geëngageerde pen gelden als geruststelling dat ze zich als try-out zeer tolerant zou opstellen tegenover mogelijke avonturen ten gevolge van mijn debuut als gastheer van het Lijsternest.
De dag voor ze zou aankomen, een koude, druilerige zondag, keek ik ter inspiratie naar Stanley Kubrik's ‘The Shining’. Die film over een schrijver die tijdens een gure winter in een afgelegen en ondergesneeuwd hotel verblijft, was misschien niet zo’n gelukkige introductie.
De restauratie van het Lijsternest, was op dat ogenblik nog niet volledig klaar, de tuin was een onverzorgde woestenij. Graskleurige groene matten creëerden paadjes op de glibberige, zompige kleigrond. Deze vormden een labyrintische, volstrekt onverlichte verbinding tussen de straatkant, het residentiegebouw, het sanitair blok en het museumgebouw. Ik had een uitgekiend systeem ontwikkeld van paraplu’s, zaklampen, waterdichte draagtassen en een grote tuinlamp voor de verplaatsingen ’s nachts.

Een omheining om de site af te sluiten was er op dat ogenblik niet. Voor de mensen die het gebouw kennen, betekent dit dat vanaf de deur van haar verblijfruimte tot aan de einder niets te onderscheiden viel dan blootliggende, barre landbouwvelden. 
Latere lacherige stoerdoenerij over het feit dat Anne Provoost na haar verblijf verschillende keren liet optekenen dat het verblijf geen lachertje was geweest, onderschatten die toenmalige toestand. Tijdens de eerste dagen van haar verblijf, begon in het dorp de heraanleg van de rioleringen. Als een soort loopgraaf werden de omliggende straten metersdiep opengelegd en enkel een onverharde rand van voormalig trottoir leidde naar wat gold als ‘bewoonbare wereld’: het centrum van Ingooigem. … All work and no play makes jack a dull boy. De enige andere toegangsweg was de onverharde, onverlichte boerenwegel die door het landschap slingerde.
Anne Provoost zou twee maanden verblijven, dus toen eind november vrieskou en sneeuw aanbelandden, werden de wegwerkzaamheden lamgelegd en lag het Lijsternest langs kant en zij in doodse stilte verlaten.
Muizen, vegetarisme, televisiereportages, er vallen veel zaken te vertellen over die eerste resident. Wat me echter vooral bijbleef is de avond in december dat Anne Provoost verwacht werd een lezing te geven tijdens een sjiek evenement op het Provinciaal Hof op de Grote Markt te Brugge. Avondkledij gewenst.
Anne Provoost reed zelf niet met de wagen, echtgenoot was verhinderd én er was een grote staking van het openbaar vervoer, dus was Lijsternestbeheerder Tom Houtman, de chaperone van dienst. Voor het donker hobbelde ik met mijn autootje langs de slingerweg slippend naar het Lijsternest. Boven onze bemodderde rubberlaarzen opgekleed voor galagelegenheid vertrokken we richting Brugge, waar ik – op advies van mijn collega’s bij de Provincie West-Vlaanderen, mijn wagen achterliet in de parking van het treinstation. Vandaar vonden we, naar de historische torens toestappend, probleemloos onze bestemming.
In een plastic zakje droegen we onze nette schoenen mee; voor Anne Provoost elegante laarsjes die ze met de mindere rubberexemplaren verruilde op het midden van de ondergesneeuwde Brugse markt. Een hilarisch zicht, maar we maakten een onberispelijk elegante entree. 
Anne Provoost onder Tom Houtmans hoede op het Lijsternest van Stijn Streuvels
Na een warme plechtigheid op rode pluche tapijten onder hoge plafonds met afsluitend een uitbundige receptie, inclusief walking dinner, verlieten we het feestelijk decor om onze tocht terug in te zetten. Buiten begon het steeds minder zacht te sneeuwen. Na wat verloren te hebben gelopen in het doodse Brugge, kwamen we aan bij het NMBS-station, dat niet alleen verlaten leek, maar ook afgesloten. De staking warempel! Dat was een probleem! Want om met mijn auto te kunnen vertrekken, moest ik mijn ticketje kunnen afrekenen aan een automaat die enkel in het station stond. Na meermaals rondom het stationsgebouw te hebben gelopen, zijn we dan toch via een oneigenlijke manier tot aan de automaat geraakt. De hevige sneeuwval viel steeds steviger terwijl we onze weg naar Ingooigem inzetten.Tegen de tijd dat we daar laat op de avond aankwamen, zagen we geen hand meer voor ogen en dus was het volstrekt onverantwoord om nog een poging te wagen langs het boerenwegeltje de site te bereiken.

Dus wisselden we in de wagen de schone schoenen voor onze rubberlaarzen en ploeterden door de verse sneeuw, die dwarrelde op de bevroren aardeweg richting Lijsternest. Later bleek dat één van Anne Provoosts schone schoenen blijkbaar in mijn koffer was blijven liggen, waar ik hem weken later terugvond.
Een plechtig moment om deze terug te bezorgen volgde niet en dus heb ik hem met de post opgestuurd. Dat blijft mijn mooiste herinnering aan die allereerste resident.

© Tom Houtman, 2018. 

Ontdek alles over deze fantastische schrijfster op haar website of lees haar boeken!


No comments:

Post a Comment